Koolteer
In de 19de eeuw kwamen er in ons land gasfabrieken waarbij stadsgas voor verwarming en verlichting werd gewonnen uit steenkool. Dit leverde als afvalproduct de bekende gedestilleerde koolteer, of steenkoolteer op. Steenkoolverwerking geeft ook andere (bij)producten die gebruikt worden voor het verduurzamen van hout zoals carboleum.
De koolteer werd populair als een goedkope vervanger voor de Stockholmer ofwel Zweedse houtteer. Er zijn wel duidelijke verschillen. Koolteer trekt minder goed in het hout en heeft de neiging om het hout te verstikken. Zeer oude planken, die elk jaar werden behandeld met koolteer hebben een kenmerkende bobbelige buitenhuid. Achter deze harde laag kan zich vocht ophopen. Oude, vaak geteerde planken in potdekselwerk bestaan soms vrijwel alleen nog uit een teerlaag, terwijl daarachter het hout door boktorren is weggevreten.
Koolteer is zwart van kleur en heeft gezorgd voor het kenmerkende karakter van de zwarte schuren in de Alblasserwaard. Koolteer werd behalve voor houtwerk ook gebruikt voor het onderhoud van ijzerwerk zoals muurankers, en voor het waterafstotend maken van een gemetselde plint onder aan een bakstenen wand.